zondag 23 november 2014

Leesverslag 5 Beatrijs

Titel: Beatrijs
Schrijver: Niet bekend
Plaats van uitgave & uitgeverij: Amsterdam, Prometheus/Bert Bakker
1e druk: 14e eeuw
Aantal bladzijden: 112

1          Samenvatting
De verteller begint met de mededeling dat schrijven hem niet veel oplevert, maar dat hij het toch wil vertellen om de goedheid van de maagd Maria te laten zien. Hij heeft het verhaal gehoord van een oude monnik van de orde der Wilhelmieten genaamd Gijsbrecht, die het in een van zijn boeken had gelezen. 
Daarna gaat de verteller het verhaal vertellen: 
In een klooster werkte een non als kosteres, het was een beschaafde en welgemanierde non en ze werkte ook ijverig en deed al haar taken goed en op tijd. 
Deze non was echter ook verliefd op een jongeling en de liefde had haar zo in haar macht dat ze er geen weerstand meer aan kon bieden. Dit mag je haar niet kwalijk nemen, want liefde kan iemand gek maken en de duivel wil mensen altijd tot het kwade verleiden. Op den duur kon ze de liefde niet meer ontkennen en daarom stuurde ze een brief aan haar geliefde met de vraag of hij naar haar toe wilde komen. 
De geliefde kwam zo snel mogelijk naar het klooster en bij de poort zagen ze elkaar eindelijk weer, ze waren nog steeds verliefd en de geliefde beloofde haar dat hij goed voor haar zou zorgen en haar nooit in de steek zou laten. Daarop besloten ze over acht dagen samen weg te reizen. 
De jongeling liet daarna snel de allermooiste kleren voor haar maken en kocht ook nog andere geschenken voor haar. De avond waarop ze weg zouden gaan ging de jongeling met de geschenken en genoeg geld voor zeven jaar naar de boomgaard waar hij op haar zou wachten. 
De non moest echter eerst noch de metten luiden en na de metten zei ze eerst noch een gebed op, waarin ze vroeg of Maria en God haar zonden konden begrijpen en vergeven. Ze legde daarna haar pij op het altaar en hing de sleutels voor het Mariabeeld, zodat ze die de volgende dag eenvoudig konden vinden. Daarna ging ze naar de boomgaard waar ze haar geliefde ontmoette en de kleren aantrok die hij voor haar gekocht had. De kleren stonden haar goed en samen gingen ze zo weg. 

De volgende morgen kreeg ze al spijt van wat ze gedaan had, maar haar geliefde stelde haar gerust en beloofde nog eens dat hij haar niet in de steek zou laten en ze hadden toch geld genoeg om de komende jaren mee door te komen. 
Toen ze in de loop van de ochtend in een bos kwamen wilde de jongeling de liefde bedrijven, maar Beatrijs vond dat een schande en vond dat ze moesten wachten tot ze in een behoorlijk bed lagen. De jongen betuigde daarna zijn spijt en samen reden ze door totdat ze in een stad kwamen. In die stad beviel het hun en daar bleven ze zeven jaar wonen. Ze hadden een gelukkig en weelderig leven in die stad en kregen twee kinderen. 
Toen na die zeven jaar het geld echter op was moesten ze al hun spullen verkopen, maar ook dat geld was snel op en ze hadden ook geen beroep geleerd om geld mee te verdienen. De jongeling brak hierna zijn belofte en ging terug naar zijn geboorteland terwijl hij haar en de kinderen achterliet. 
Ze moest nu alleen twee kinderen onderhouden terwijl ze geen beroep kende en te trots was om te gaan bedelen. Daarom moest ze wel prostituee worden om haar kinderen te kunnen voeden, maar ze deed dit niet met plezier. 
Ze was gelukkig nog wel gelovig en zei elke dag nog de zeven Mariagebeden op, waarmee ze op vergeving hoopte. Na zeven jaar kreeg ze echter berouw en besloot ze niet langer meer te zondigen maar te gaan bedelen. 
Toen ze op den duur in de buurt van haar oude klooster kwam en bij een oude weduwe logeerde vroeg ze of het waar was dat de kosteres veertien jaar geleden weg was gelopen. De weduwe werd daar heel boos om en antwoordde dat er geen betere non kon zijn dan de kosteres en dat je haar nergens van mocht beschuldigen. Dit verbaasde haar en dus vroeg ze wie de moeder en vader van die non waren en toen haar eigen moeder en vader genoemd werden wist ze zeker dat zij bedoeld werd. 
s' Nachts bad ze daarom tot Maria om vergeving. Terwijl ze zat te bidden kreeg ze echter een visioen waarin een stem haar opdroeg naar het klooster terug te gaan en dat ze weer gewoon als kosteres aan de slag kon gaan, omdat Maria al die jaren haar taak over had genomen en niemand haar dus gemist heeft. Ze geloofde de stem echter niet en dacht dat het de duivel was die haar wilde misleiden. Daarom vroeg ze aan God of Hij, wanneer de stem haar echt wilde helpen, nog een tweede en derde keer de stem wilde laten horen en dan zou ze naar haar klooster teruggaan. De volgende dag kwam er weer een stem die weer zei dat ze naar het klooster terug moest gaan, maar ze geloofde het nog steeds niet en vroeg God de stem niet meer te laten verschijnen als de stem van een boze geest was, maar als de stem echt van Maria kwam moest hij de volgende dag weer komen en dan zou ze teruggaan. 
De derde nacht kwam de stem terug en zei tegen haar dat ze onderhand wel eens op moest schieten. Nu de stem drie maal was geweest kon ze niet meer twijfelen en dus ging ze meteen naar het klooster en liet ze de kinderen toe aan de weduwe en aan Maria.

Toen ze in het klooster terugkwam waren alle deuren voor haar geopend en lagen de pij en de sleutels op dezelfde plaats als waar ze die achtergelaten had. Ze dankte Maria hiervoor en ging weer net zoals vroeger haar werk doen. 
Met deze non is het wel goed gekomen, maar de weduwe bij wie ze haar kinderen had achtergelaten had niet genoeg geld om de kinderen te onderhouden. De weduwe ging daarom naar het klooster om te vragen wat ze met de kinderen moest doen, waarop de abdis beloofde dat het klooster alles voor de kinderen zou betalen en ook voor voedsel zou zorgen. 
De non had al wel berouw gehad van haar zonden, maar had het nog niet gedurfd om het aan iemand te vertellen. Op een dag kwam er echter een abt naar het klooster die altijd keek of er nog schandelijke praatjes rondgingen en ook de biecht afnam. 

Ze durfde het echter niet op te biechten omdat de duivel haar schuldgevoelens gaf, toen kreeg ze echter een visioen van een jongeman in het wit die een appel omhoog gooide en weer opving om een kind op zijn arm te vermaken. Het kind was echter dood en het had er dus niets aan en net zoals dat kind had God er niets aan dat ze vastte en bad, en kon hij haar ook niet vergeven, zolang ze niet gebiecht had. 
Daarop ging ze naar de abt en vroeg aan hem of hij haar de biecht af wilde nemen. Toen ze alles had verteld gaf de abt haar absolutie en wilde het wonder overal doorvertellen, hij zou haar naam echter niet noemen. Hierna vertelde de abt het aan het hele klooster, maar niemand wist bij wie het gebeurd was. Kort daarna nam de abt afscheid en nam hij de kinderen van de non met zich mee die hij vervolgens in een Wilhelmietenklooster liet intreden. Het werden twee goede monniken en hun moeder heette Beatrijs. 

13        Eindwaardering
Structurele argumenten:
A) Normaal houd ik niet zo van historische verhalen die heel lang geleden geschreven zijn, maar Beatrijs sprak me op de een of andere manier toch best aan. Het was een verhaal waar emotie en gevoel veel naar voren kwam. Van dat soort verhalen houd ik altijd wel.

B) Ik dacht dat de schrijfstijl van het verhaal heel erg zou tegenvallen, omdat ik dacht dat er veel moeilijke woorden zouden worden gebruikt. Dit viel eigenlijk best mee. Er kwamen soms inderdaad lastige woorden in het verhaal voor die ik niet kende. Maar dit kwam natuurlijk omdat het verhaal een hele tijd geleden is geschreven. Ik heb geen moeite gehad het verhaal te begrijpen door lastige woorden die ik niet begreep.

C) De personages zijn goed uitgewerkt, omdat ik het gedrag van de personages herken. Ik kwam er al snel achter dat de non een persoon was die snel schuldgevoel had over wat ze had gedaan. Haar gedrag werd snel duidelijk en haar gevoelens werden goed geuit tijdens het verhaal.
D) Het verhaal bevatte geen flashbacks en daardoor vond ik het verhaal goed te volgen. Er kwamen geen flashbacks voor. Het verhaal was in chronologische volgorde, waardoor er geen verwarring in mij opkwam over wanneer iets nou precies afspeelde. Alle gebeurtenissen vonden achter elkaar plaats.

E) Ik was niet nieuwsgierig naar de afloop van het verhaal, omdat ik al wist hoe het verhaal zou gaan aflopen. We hebben namelijk voordat ik het boekje las een toets gehad over de middeleeuwen. Hiervoor moesten we ook het verhaal over Beatrijs leren. Dit zorgde ervoor dat ik de hoofdgebeurtenissen uit het verhaal al wist en dus ook al wist hoe het verhaal zou aflopen.

F) De ‘tweede laag’ van het verhaal kwam duidelijk naar voren. Dit kwam doordat het snel duidelijk was dat Maria voor Beatrijs klaar stond, omdat Beatrijs haar hele leven voor Maria was blijven bidden. Maria heeft er immers voor gezorgd dat Beatrijs weer terug in het klooster kon leven.

G) De motieven zijn voor mij makkelijk te vinden en deze kan ik uitleggen aan de hand van het thema. Een motief is Mariaverering. Beatrijs heeft haar hele leven tot Maria geboden. Hierdoor heeft Maria haar geholpen om terug in het klooster te komen. Een ander motief is de angst voor schande. Beatrijs ging te werk als prostituee, omdat ze anders had moeten bedelen. Bedelen was een grotere schande dan werken als prostituee. Daarom koos ze voor het laatste.

Emotionele argumenten:
De dag nadat Beatrijs het klooster verliet, had ze al spijt van haar keuze. Ik kon dat best goed begrijpen. Zelf zou ik het ook heel erg lastig vinden om zomaar een plek te verlaten waar je een hele tijd hebt gewoond.  Ik kon me goed in Beatrijs inbeelden, waardoor ik op sommige momenten met haar meeleefde.

Ik vond het zielig wanneer Beatrijs alleen op straat was achtergelaten door haar geliefde. Ook het moment toen ze afscheid moest nemen van haar kinderen leek mij een emotioneel moment voor haar.

Intentionele argumenten:
A) Het boek heeft geen motto.

B) De schrijver heeft willen duidelijk maken dat als je altijd in Maria blijft geloven, zei ook altijd trouw aan jou zou blijven zijn.

C) Ik vind dat de schrijver er goed in is geslaagd om zijn bedoeling met het verhaal duidelijk te maken. Nadat ik het verhaal gelezen had, was het mij duidelijk dat de schrijver de trouw aan Maria heel erg belangrijk vond. Hij wilde dit de lezers laten zien en ervoor zorgen dat zij ook altijd trouw aan Maria zouden houden.

Morele argumenten:
Beatrijs koos ervoor om het klooster te verlaten om met haar geliefde op pad te gaan. Dit moet een moeilijke keuze voor haar zijn geweest. Het was achteraf misschien niet zo slim geweest, maar toch kan ik begrijpen waarom Beatrijs voor de liefde heeft gekozen. Liefde kun je namelijk niet zomaar stoppen. Als ze in het klooster was gebleven, had ze waarschijnlijk spijt gehad dat ze niet met haar geliefde mee was gegaan. Ze hield namelijk erg van hem.

Vernieuwingsargumenten:
Dit boek was een totaal ander boek dan dat ik gewend ben te lezen. Ik lees niet zo vaak een boek dat heel lang geleden geschreven is. Ook de stijl waarin het verhaal geschreven was nieuw voor mij. Er werden bijvoorbeeld veel oude woorden gebruikt, die vroeger wel veel aan bod kwamen.

Stilistische argumenten:
Ik vond boek niet heel prettig om te lezen, vanwege de lange zinnen met lastige woorden die nu niet meer vaak gebruikt worden. De indeling was wel duidelijk voor mij. Ik vond het fijn dat het verhaal gewoon in chronologische volgorde geschreven was. Dit riep namelijk geen verwarring op.  

Gemaakt door: Lotte Burgers
Klas: V4B
Datum: 25 april 2014






























Leesverslag 4 Reinaert de vos

Titel: Reinaert de vos
Samengesteld door: Hubert Slings
Plaats van uitgave & uitgeverij: Amsterdam, Amsterdam University Press
1e druk: 1999
Aantal bladzijden: 104

1          Samenvatting
Het verhaal begint met een hofdag aan het kasteel van de koning. Koning Nobel de leeuw ziet dat inderdaad alle dieren uit het koninkrijk zijn gekomen, behalve Reynaerde de vos. Wanneer de koning de opmerkt beginnen alle dieren te klagen over Reynaerde. Hij zou ze veel leed en verdriet aan hebben gedaan. Na een vurige discussie dringt Isengrijn de wolf erop aan dat Reynaerde ter dood veroordeeld moet worden. Op dat moment springt Grimbeart de das, en tevens neef van Reynaerde, woedend op een probeert zijn neef zo goed en zo kwaad als het gaat te verdedigen. Hij zegt dat Reynaerde kluizenaar is geworden, dat hij een boetekleed draagt wat zijn huid constant irriteert en sindsdien geen vlees meer heeft aangeraakt. Vlak nadat Grimbeart zijn laatste woorden heeft uitgesproken nadert een rouwstoet het kasteel. Coppe de kip is vermoord. Coppe was de dochter van de haan Cantelear. Reynaerde heeft 11 van zijn 15 kinderen opgegeten en Cantelear is woedend, net zoals de koning. Koning Nobel besluit Reinaert voor het hof te dagen.

Bruun de beer gaat naar Reynaerde toe om de boodschap over te brengen. Eenmaal aangekomen meldt hij Reynaerde wat er van hem verwacht wordt. Reynaerde verteld hem dat hij met veel plezier mee zou gaan, was het niet dat hij last heeft van een verschrikkelijke buikpijn. Hij zegt dat hij teveel honing heeft gegeten. Bruun de beer is dol op honing en lust daar ook wel wat van. Reynaerde maakt hem wijs dat er in een gespleten boom honing te vinden is. Wanneer Bruun zijn kom in het gat steekt zit hij muurvast. De dorpelingen takelen Bruun verschrikkelijk toe maar hij weet zijn hoofd toch los te wrikken. Hij verliest hierbij wel een oor een zijn wangen. Bruun laat zich zakken in de rivier en drijft terug naar het kasteel van de koning. Daar brengt hij verslag uit aan de koning.

De volgende dag gaat Tibeert de kat op weg naar Reynaerde. De koning denkt dat een sluwe kat Reynaerde zijn strekken wel door zal hebben. Alles leek volgens plan te gaan totdat Reynaerde begint over vette muizen. Tibeert lust dat wel en gaat met Reynaerde mee naar de schuur van de pastoor. Reynaerde weet dat de zo'n van de priester daar pas een strik heeft gezet omdat hij er een kip had gestolen. Tibeert komt vast te zitten in de strik en de hele familie van de pastoor begint Tibeert te slaan. Tibeert bijt de mannelijkheid van de pastoor eraf en weet zo te ontkomen.

Uiteindelijk wordt Grimbeart de das aangewezen om Reynaerde voor het hof te dagen. Dit is de laatste kans van Reynaerde om mee te gaan, anders worden hij en zijn familie vogelvrij verklaard. Grimbeart is een neef van Reynaerde, Reynaerde zal hem wel geen kwaad willen doen. Na een roerend afscheid van vrouw en kinderen gaat Reynaerde mee naar het hof. Onderweg biecht Reynaerde al zijn zonden op en ontvangt daar 40 stokslagen voor.

Aan het hof wordt Reynaerde veroordeeld tot de strop. Reynaerde zijn familie vertrekt want zij kunnen het niet aanzien dat Reynaerde opgehangen wordt. Isengrijn, Bruun en Tibeert gaan de galg vast opzetten. Op dat moment ziet Reynaerde zijn kans schoon en verteld de koning dat Isengrijn, Bruun en Tibeert een staatsgreep willen plegen. Het plan moest uitgevoerd worden met de schat van koning Hermelike. Deze schat was door Reynarde zijn vader "gevonden". Koning Nobel twijfelde eerst aan de waarheid van het verhaal, maar omdat Reynaerde zijn eigen vader als samenzweerder noemde geloofde hij hem toch. Reynaerde zei dat hij de schat gestolen had en hem ergens had begraven om het plan te verijdelen. Koning Nobel wilde meer weten over de schat, dat zich volgens Reynaerde in de bron Kriekeput bij Hulsterput bevond. Koning Nobel slikt het hele verhaal als kook en scheldt Reynaerde zijn schulden vrij. Hij laat de "staatsvijanden" opsluiten. Ook verteld Reynaerde hem dat hij in de kerkelijke band is gedaan door de Paus. Om hier van af te komen moet hij een boetetocht maken. Hij zegt dat hij hiervoor helemaal naar Rome en Palestina moet afreizen. De koning laat van de huiden van Isengrijn, Bruun en Tibeert schoenen en een pelgrimstas maken. Reynaerde vertrekt en wordt tot aan zijn kasteel vergezeld door de ram Belijn en de haas Cuwaert. Hij lokt Cuwaert mee naar binnen en eet hem daar op met de rest van zijn familie. Hij stopt Cuwaert's hoofd in de pelgrimstas en zegt tegen Belijn dat er een afscheidsbrief voor de koning inzit. Belijn moest maar zeggen dat hij de brief geschreven had om een goede indruk op de koning achter te laten. Belijn brengt dat tas blij naar de koning en overhandigt hem de tas vol trots. Als de koning merkt dat hij bedrogen is brult hij van woede. Hij laat de gevangenen weer los en bied zijn excuses aan. Vervolgens verklaart de koning Reynaerde en heel zijn familie vogelvrij. Natuurlijk is Reynaerde en zijn familie allang gevlogen.

13        Eindwaardering
Structurele argumenten:
A) Het onderwerp spreekt mij niet zo aan, omdat ik niet van verhalen hou die een hele tijd geleden geschreven zijn. Ik houd meer van moderne verhalen. Daarnaast houd ik ook niet echt van onrealistische verhalen. In Reinaert de vos kunnen dieren praten. Dit kan natuurlijk in het echt helemaal niet.
Citaat: ‘ Hier volgt een aanklacht van belang: Isengrijn, (de wolf), en zijn verwanten gingen voor de koning staan. Isengrijn nam direct het woord en sprak: ‘Heer koning, met een beroep op uw edelheid en uw eer, op uw gevoel voor recht en genade: heb medelijden om wat ik geleden heb door wat Reinaert mij heeft aangedaan.’’

B) De stijl waarin het boek geschreven is, spreekt mij niet aan, omdat er veel lastige woorden in het verhaal worden gebruikt die ik niet begrijp. Dit zorgde ervoor dat ik het verhaal ook meteen minder begreep. Ook was het verhaal niet in één geheel geschreven. Stukjes vertaalde tekst werd afgewisseld door een samenvatting van wat er tussendoor gebeurde. Dit vond ik niet fijn. Ik had liever het hele verhaal gelezen.

C) De personages zijn goed uitgewerkt, omdat ik het gedrag van de personages herken. Ik kwam er bijvoorbeeld snel achter dat Reinaert een slecht personage in het verhaal was. Dit werd duidelijk doordat veel dieren over hem klaagde.
Citaat: ‘Bovenal hoop ik dat u aandacht zult schenken aan het feit dat hij mijn vrouw verkrachtte en mijn kinderen op zo’n manier mishandelde.’

D) Het verhaal bevatte geen flashbacks en daardoor vond ik het verhaal goed te volgen.

E) Ik was niet nieuwsgierig naar de afloop van het verhaal. Dit kwam doordat ik het verhaal niet interessant vond. Ik heb geen enkel moment heel graag verder willen lezen, omdat ik niet in het verhaal werd meegesleept.

F) De ‘tweede’ laag van het verhaal kwam niet duidelijk naar voren; ik vond het thema niet duidelijk uitgewerkt. Terwijl ik het verhaal las heb ik niet kunnen bedenken dat de schrijver door middel van dit verhaal kritiek wilde leveren op de standenmaatschappij.

G) De motieven zijn voor mij moeilijk te vinden. Ik heb er een tijdje over na moeten denken om een motief te vinden, omdat ik er tijdens het lezen niet achter kwam wat de motieven in het verhaal waren. Ik denk zelf dat hebberigheid en gulzigheid belangrijke motieven zijn in het boek. Wanneer Reinaert namelijk aan Bruun en Tibeert vertelt over de honing en de muizen doen ze er allebei alles voor om de honing of de muizen te krijgen. Ook de koning is hebberig. Als hij hoort van de verborgen schat doet hij er alles voor om de schat in zijn bezit te krijgen.

Emotionele argumenten:
Ik had de meeste moeite om het gedrag van Reinaert te begrijpen. Ik begrijp niet dat je zoveel mensen voor de gek kan houden. Zelf zou ik dit namelijk nooit doen. Mij lijkt het namelijk niet leuk als de hele bevolking je wilt vermoorden, omdat je zoveel streken uithaalt.

Het moment waarop Bruun naar Reinaert gaat en Reinaert vertelt over de honing had ik wel even medelijden met Bruun. Het is namelijk een moeilijke keuze om, als beer zijnde, wel of niet voor de honing te kiezen. Daarentegen bleek ook nog eens dat Bruun flink in de maling werd genomen. Dit vond ik zielig voor hem.

Daarnaast vond ik het raar om te zien hoe een volk door één persoon zo erg voor de gek kan worden gehouden. Ik kan niet begrijpen dat iedereen steeds op nieuw door Reinaert in de maling kan worden genomen. Ik denk dat er altijd wel iemand is die door heeft wat de plannen van Reinaert zijn.

Intentionele argumenten:
A) Het boek heeft geen motto.

B) De auteur wil kritiek leveren op de standenmaatschappij. Reinaert bevindt zich in het verhaal in een hogere klasse dan de rest van de dieren. Hij gedraagt zich hierdoor ook een stuk slechter. Hij komt overal onderuit en haalt ontzettend veel streken uit. De schrijver laat zijn kritiek op de standenmaatschappij dus zien door het gedrag van de verschillende standen te laten kenmerken.

C) Naar mijn idee is de schrijver er niet goed in geslaagd is om zijn bedoeling te realiseren. Ik heb niet zelf kunnen bedenken dat de schrijver door middel van dit verhaal kritiek wilde leveren op de standenmaatschappij. Ik zag het verhaal gewoon als een soort sprookje over pratende dieren. Meer zag ik er eigenlijk niet achter.

Morele argumenten:
Reinaert kiest ervoor om zich slecht te gedragen. Namelijk door e liegen tegen koning Nobel. Ik kan me hierin niet verplaatsen, omdat ik me zelf nooit zo zou gedragen. Ik houd niet van leugens.

Een andere keuze die in het verhaal wordt gemaakt is de keuze van Bruun om de honing van Lamfroit, de timmerman, te eten. Zelf wist hij natuurlijk niet dat hij de honing van iemand anders opat. Toch denk ik dat als Bruun beter had nagedacht, hij niet in de problemen zou zijn gekomen. Reinaert verteld namelijk meestal leugens.
Hetzelfde geldt voor Tibeert, die ervoor kiest om de muizen (die er eigenlijk helemaal niet zijn) van Reinaert, te eten. Reinaert liegt hier voor de tweede keer.

Realistische argumenten:
Ik vind een boek goed als het de werkelijkheid goed weergeeft. Bij dit boek was dit niet het geval. Ik vond het verhaal erg onrealistisch en ongeloofwaardig, waardoor ik geen plezier in het lezen had.

Vernieuwingsargumenten:
Dit boek was een totaal ander boek dan dat ik gewend ben te lezen. Ik heb nog nooit zo’n oud boek gelezen. Ook de stijl waarin het verhaal geschreven was nieuw voor mij. Er werden bijvoorbeeld veel oude woorden gebruikt, die vroeger wel veel aan bod kwamen.

Stilistische argumenten:
Ik vond het geen prettig boek om te lezen, vanwege de lange zinnen met lastige woorden die nu niet meer vaak gebruikt worden. Ook de indeling van het boek vond ik onoverzichtelijk. Aan de linkerkant was het verhaal in het Middelnederlands geschreven en aan de rechterkant stond de vertaling. Ik denk dat het boek duidelijker werd wanneer er alleen de vertaling afgedrukt werd, omdat tegenwoordig e meeste mensen toch geen Middelnederlands kunnen lezen.

Gemaakt door: Lotte Burgers
Klas: V4B
Datum: 12 februari 2014


Leesverslag 3 De passievrucht

Titel: De passievrucht
Schrijver: Karel Glastra van Loon
Plaats van uitgave & uitgeverij: Amsterdam, L.J. Veen
1e druk: 1999
Aantal bladzijden: 238

1          Samenvatting
Armin Minderhout woont samen met Ellen en zijn zoon Bo. Armin en Ellen kunnen geen kinderen krijgen en na een onderzoek komt Armin erachter dat hij het syndroom van Klinefelter heeft. Zijn wereld stort in. Armin vertelt niets aan Bo en gaat op zoek naar Bo's biologische vader. Zijn vrouw Monika, de moeder van Bo, is tien jaar eerder overleden wat Armin's zoektocht niet makkelijker maakt.

Armin maakt een lijstje van alle mogelijke kandidaten voor Bo’s vaderschap. De eerste op dit lijstje is Monika’s ex, Robbert Hubeek. Robbert vertelt Armin uitgebreid over de seksuele praktijken die er tussen Monika en hem hebben uitgevonden, maar Robbert blijkt aan het einde van het gesprek niet eens van Monika’s dood af te weten en dus valt hij af als eventuele vader. 

De volgende op het lijstje is de huisarts van Monika, want, denkt Armin, arts-patiënt relaties, komen nou eenmaal voor. Armin vraagt het de huisarts vervolgens zonder er ook maar enigszins omheen te draaien, maar de huisarts verzekert Armin dat er nooit ongepaste intimiteiten tussen Monika en hem hebben plaatsgevonden. Ook kan hij in Monika’s dossier niets vinden over zaken die ze tijdens haar zwangerschap in vertrouwen verteld zou kunnen hebben. De laatste verdachte is Niko Neerinckx, een vroegere collega van Monika van reisbureau ‘De Kleine Wereld’. Volgens Ellen had Monika nooit ook maar iets voor Niko gevoeld en verspilt Armin zijn tijd in deze hele kwestie, maar desondanks gaat Armin Niko toch opzoeken. Omdat Niko op reis is, ontmoet hij eerst Niko’s vrouw Anke. Armin stelt zich voor als ene Erik Aldenbos en met behulp van een handige smoes, komt hij binnen. Al vragende komt Armin erachter dat Niko zijn oudste zoon ook Bo heeft genoemd en hij ziet een foto van Monika in hun fotoalbum. En wat dit betreft, sluit Niko helemaal aan op het profiel dat Armin voor ogen heeft voor de dader. Armin weet niet wat hij ermee aan moet, maar zijn beste vriend Dees en Ellen dringen erop aan om niets aan Niko te vragen. Armin volgt hun advies op.

De relatie tussen Armin en Ellen verslechtert een beetje. Armin besluit om er een weekend tussenuit te gaan met Bo, naar Ameland. Op een gegeven moment wandelen Armin en Bo over het strand en ontmoeten ze een groepje jongeren van Bo’s leeftijd. Eén van de meisjes blijkt Bo wel leuk te vinden en na ’s avonds samen op stap te zijn geweest, vindt Armin het meisje bij Bo in bed. In Armin’s dronken bui, schreeuwt hij dat Bo zijn zoon niet is, kotst hij het kussen onder waar het meisje op geslapen heeft en vervolgens slaat Bo op hem in.

Zodra ze weer thuis komen, komt Armin’s vader te overlijden. Armin en Dees ontruimen het huis van Armin’s overleden ouders en Armin komt een doos tegen met liefdesbrieven van zijn ouders. In deze doos ontdekt hij ook een briefje met daarop de tekst ‘Ik ben zwanger. M.’ Armin weet meteen wat dit betekent: zijn vader is de dader! Verward thuisgekomen, geeft Ellen hem een brief van Monika aan Bo.

Armin wil meteen een stuk gaan lopen en Ellen moet het hele verhaal vertellen van de jarenlange spanning tussen Armin’s vader en Monika en hun ‘slippertje’ waaruit Bo ontstaan is. Ellen heeft het al die tijd geweten, maar wilde hem het liefst al die pijn besparen. Armin vindt zichzelf helemaal niets meer, geen vader, geen zoon, geen geliefde, geen vriend, helemaal niets. Hij zegt zelf te zijn opgehouden met bestaan en hij moet zichzelf opnieuw uitvinden. Bo is opeens zijn halfbroer, terwijl Armin dertien jaar voor Bo heeft gezorgd als een vader. Tenslotte komt Bo met het idee om de as van zijn vader over het graf van Monika uit te strooien, om de moeilijke tijd af te sluiten en weer verder te gaan met hun leven.

2          Tijd
A1          Het verhaal wordt chronologisch verteld. Er komen wel veel flashbacks in voor. In sommige hoofdstukken wordt er teruggekeken op de belevenissen die Armin en Monika samen hadden.
A2          Het verhaal speelt zich af in het heden. De situaties die worden beschreven gebeuren in onze tijd nog steeds. Hierdoor kun je je beter in het verhaal inleven.
B1           Doordat er veel flashbacks aanwezig zijn werd het verhaal af en toe een beetje verwarrend. Was Monika in dit hoofdstuk al dood of niet? En hoe oud is Bo (het zoontje van Armin) in dit hoofdstuk nou precies? Wanneer je iets verder in het verhaal komt, begrijp je beter hoe het verhaal precies in elkaar zit.
B2           De gebeurtenissen uit het verhaal zijn erg realistisch en komen in onze tijd nog dagelijks voor. Hierdoor geeft het verhaal mij een betrouwbare indruk.

3          Perspectief
A1          Het verhaal wordt vanuit de ik-persoon, Armin, verteld.
A2          Een ik-perspectief.
B1           Het verhaal wordt vanuit de blik van Armin verteld. Hij is zelf ook de hoofdpersoon van het verhaal.
B2           Doordat je precies de gedachten van de hoofdpersoon leest, krijg je soms best een beetje medelijden met hem. In sommige situaties vraag je je af wat jij zelf zou doen in de die situatie. Je leeft je echt in de hoofdpersoon in.
B3           Je weet zelf niet veel eerder dan de hoofdpersoon wie uiteindelijk de vader van Bo is. Dit zorgt ervoor dat je betrokken blijft bij het verhaal, omdat je graag wilt weten wie de dader is.

4          Personages
A1          Hoofdpersoon: Armin
Een man die erg geschrokken is wanneer hij te horen kreeg dat hij niet de vader van zijn zoon is. Hij is trekt zich niet zo veel van anderen aan en is het hele boek bezig met het zoeken van de dader.

Bij personen:
-          Bo: de zoon van Armin. Hij weet nog niet dat Armin zijn vader niet is. Bo heeft een goede band met zijn ‘vader’ en houdt erg van de natuur.
-          Monika: de overleden vrouw van Armin. Ze was een spontane vrouw met een bleke huid en rode haren.
-          Ellen: de nieuwe vriendin van Armin na de dood van Monika. Ellen en Monika waren altijd beste vriendinnen geweest en wisten alles van elkaar. Ellen en Armin hebben een zeer open relatie.
A2          Wanneer Armin erachter komt dat hij niet de vader van zijn zoon Bo is raakt hij een tijdje helemaal van slag en wil hij zo snel mogelijk de dader vinden. Hij verdenkt iedereen. Zijn leven van vroeger is dus compleet veranderen nu hij dit te horen heeft gekregen. Steeds verder in het verhaal kan Armin er beter mee omgaan en probeert hij een weg terug te vinden.
Bo wordt naarmate je verder in het verhaal komt steeds ouder en volwassener. Armin merkt dit. Wanneer ze samen een weekend naar de Waddeneilanden waren kwam Bo een leuk meisje tegen. Armin zag dat hij sjans had.
                Citaat: ‘’Bo blijft staan en wroet met de punt van zijn laars in de modder. Ik loop nog een paar passen verder, draai me dan naar hem om en wacht. Ik zie dat het meisje dat hem zojuist naar de scholeksters vroeg nog even omkijkt. Ze draagt een zwart baseballpetje en haar ogen blikkeren in de halfschaduw van de zonneklep. ‘Je had sjans’, zeg ik.’’
B1           Armin maakt heel veel beslissingen. Hij besluit bijvoorbeeld om nadat hij te horen kreeg dat hij niet de vader van Bo is meteen de dader op te zoeken. Ook besluit hij om niet meteen aan Bo te vertellen dat hij niet zijn vader is.
B2           Met Bo. Dit komt omdat hij ongeveer dezelfde leeftijd heeft als ik. Ik kan begrijpen hoe hij zich voelt wanneer hij hoort dat zijn vader niet echt zijn vader is.

5          Ruimte
A1          Het verhaal speelt zich het meest af in Amsterdam. Dit is de plaats waar Armin samen met Ellen en hun zoon Bo woont. Ook is Armin vaak in de kroeg te vinden. Deze ruimte betekende niet zo veel in het verhaal en werd ook niet echt door de schrijver beschreven.
Wel een belangrijke ruimte in het verhaal was Ameland. Hier gingen Armin en Bo naartoe om even tot rust te komen. Dit was ook de plek waar Armin vroeger met Monika en Bo vaak kwam. De ruimte wordt beschreven alsof er niets is veranderd vergeleken met de tijd wanneer Armin en Monika er kwamen. De schrijver probeert vooral de sfeer van de ruimte goed te beschrijven. De sfeer van het leven wanneer Armin en Monika nog een onbezorgd leven leidde.
Citaat: ‘’De eilanden zijn, buiten Amsterdam, de enige plaatsen in Nederland waar ik echt gelukkig kan zijn. De zee, de wind, de ruimte, en vooral: de onverantwoordelijkheid.’’
B1           Zoals ik net al zei werd door het beschrijven van de ruimte de sfeer bepaald. Wanneer Armin en Bo op Ameland zijn beschrijft de schrijver vooral het leven zonder zorgen. Hij beschrijft de rustige natuur op Ameland, waardoor je precies voor je ziet hoe mooi het daar is.
B2           Ja, de sfeer spreekt mij aan. Ik houd zelf erg van de natuur. Op plekken als Ameland kun je volgens mij goed tot rust komen. Ik zag het voor me hoe mooi het daar zou zijn geweest.

6          Spanning
A1          Je wilt zo graag weten wie de echte vader van Bo is, dat het verhaal steeds spannender wordt. Armin verdenkt steeds meer mensen. Je wordt hierdoor erg nieuwsgierig.
B1           Ik vind dat hij er goed in is geslaagd om het verhaal spannend te maken. Ik was erg benieuwd wie de dader zou zijn. Zelf bedenk je ook al wie het zou kunnen zijn. Het einde vond ik erg verassend. Ik was hier zelf nooit op gekomen!

7          Stijl
A1          ‘’Wat gaan we het eerst doen’, vraag ik aan Bo als we onze koffie op hebben, ‘het strand op of naar het wad’?
‘Is het laag water?’ wil hij op zijn beurt weten.
Goede vraag. Ook daarom houd ik van de eilanden: op de eilanden is de natuur nog belangrijk. Of het eb is of vloed. Of de wind het water tegen de dijk doet beuken of juist tegen de duinen. Of de maan het mogelijk maakt om ’s nachts naar uilen te gaan zoeken. Of de kieviten al broeden. Of de rotganzen al terug zijn of juist zijn vertrokken naar hun broedplaats in het westen van Siberië.’’
A2          Er worden zowel korte als lange zinnen gebruikt, zoals hierboven is te zien. Opvallend was dat er veel wetenschappelijke feiten in het boek voorkwamen. Deze feitjes vertelde Armin aan zijn zoon Bo.
B1           Ik vond het zelf geen lastige stijl om te lezen. Af en toe had ik moeite met het begrijpen van een aantal moeilijke woorden, maar dit had geen effect op het begrijpen van het verhaal.
B2           Aan de ene kant ligt het dicht bij mijn eigen taalgebruik en aan de andere kant ook weer niet. De manier van communiceren herkende ik uit mijn eigen taalgebruik, maar waren ook woorden die ik zelf nooit zou gebruiken of woorden waarvan ik nog nooit van gehoord had.

8          Genre
A             Psychologische roman
B             Het is niet zomaar een boek dat je leest en meteen begrijpt. Er zit ook wat denkwerk achter het lezen van dit boek. Je wilt weten wie de echte vader van Bo is en probeert hier, naast Armin, zelf ook achter te komen.

9          Thema en motieven
A1          Armin blijkt niet de echte vader van zijn zoon te zijn. Wanneer het duidelijk is wie wel de echte vader is, komt hij erachter dat hij door een aantal personen behoorlijk is bedrogen.
A2          Motief 1: er wordt steeds teruggedacht hij de tijd wanneer de Monika nog leefde. Veel mensen in het verhaal hebben het moeilijk met haar dood.
                Motief 2: overspel speelt een grote rol in het verhaal. Monika gaat vreemd, maar daarnaast gaat ook Armin vreemd met Ellen.
                Motief 3: het liefhebben van de natuur. Armin houdt erg van vissen. Ook weet hij veel dingen op natuurkundig gebied. Deze weetjes vertelt hij aan Bo, die ook geïnteresseerd is in de natuur. Hij gaat vaak mee vissen met zijn vader.
B1           Het boek geeft je een duidelijk signaal dat er soms dingen gebeuren terwijl er eigenlijk iets heel anders aan de gang is.
B2           Niet heel erg. Ik ben me alleen iets meer bewuster van geworden dat sommige dingen anders kunnen zijn dan je zelf denkt.

10        Titel
A             ‘De passievrucht’ staat als betekenis van een baby: de vrucht die uit passie wordt geboren. In dit geval is Bo de passievrucht. De reden dat Monika met de vader van Armin had gevreeën was niet omdat zij hem leuk vond. Het was vooral de aantrekking, ofwel de ‘passie’.
B             Familiebanden

11        Vergelijking
A1          Ik heb al eens eerder boeken gelezen waarbij je zelf ook echt moest nadenken om erachter te komen wie de dader kan zijn. Ook heb ik al eens eerder een boek gelezen dat zich in Amsterdam afspeelde.
Nieuw voor mij was het onderwerp van het verhaal. Verhalen over vaderschap heb ik nog nooit gelezen. Dit was ook het eerste boek dat ik las van Karel Glastra van Loon.
B             Het meest opvallende aan het boek was dat je niet alleen door het verhaal gewoon te lezen achter alles kwam. Je moest ook zelf nadenken over de gebeurtenissen in het verhaal, zodat je erachter kon komen wie de echte vader van Bo is. Dit is ook de reden waarom je blijft doorlezen, omdat je zo graag het einde wilt weten.

13        Eindwaardering
Structurele argumenten:
A) Het onderwerp spreekt mij wel aan, omdat het een onderwerp is dat dagelijks nog vaak voorkomt in de wereld. Daarom vind ik het interessant om meer over het onderwerp te weten.

B) De stijl waarin het boek geschreven is, spreekt mij wel aan, omdat het de stijl is waarin de meeste Nederlanders praten. Het is eenvoudig te begrijpen en lijkt erg op mijn eigen taalgebruik.

C) De personages zijn goed uitgewerkt, omdat ik het gedrag van de personages herken. Ik kon me goed voorstellen hoe Armin zich voelde in de situatie waarin hij zich bevond. Dit is meestal een bedoeling van de schrijver, dat de lezers zichzelf in de hoofdpersoon kunnen verbeelden.

D) Het verhaal bevatte flashbacks en daardoor vond ik het verhaal af en toe een beetje verwarrend. In het begin van het verhaal had ik niet snel door dat er sprake waren van flashbacks. Ik had niet door wat de leeftijd van Bo in het ene hoofdstuk anders was dan in het andere. Toen ik hier later achter kwam, was het verhaal meteen beter te begrijpen.

E) Ik was wel nieuwsgierig naar de afloop van het verhaal. Dit kwam doordat ik heel graag wilde weten wie uiteindelijk de echte vader van Bo was. Het hele boek door had ik iemand in gedachte, maar later bleek ik het helemaal verkeerd te hebben. Dit was erg verassend!

F) De ‘tweede laag’ van het verhaal kwam duidelijk naar voren; ik vond het thema duidelijk uitgewerkt. Ik had snel door dat het verhaal over vaderschap en bedrog ging. Dit was al na het eerste hoofdstuk duidelijk, omdat Armin toen te horen kreeg dat hij niet de echte vader van zijn zoon was. Hij is dus bedrogen dus zijn overleden vrouw.
Citaat: ‘’U bent onvruchtbaar. En daar is niet alleen niets aan te doen, het is bovendien, en ik besef dat dit een schok zal zijn, altijd zo geweest.’
Het eerst wat ik voel, althans het eerste gevoel waarvan ik me bewust word als hij is uitgesproken, is opluchting. Hier is sprake van een groteske vergissing. Er zijn dossiers verwisseld, onderzoeksresultaten verkeerd ingeschreven, er is iemand met dezelfde naam, iemand die op ditzelfde moment, in een andere dokterskamer, de resultaten te horen krijgt van mijn onderzoek: ‘U mankeert helemaal niets, meneer. Uw zaad is kerngezond.’
‘Maar dat is onmogelijk,’ zeg ik. ‘Ik heb een kind, een zoon van dertien!’

G) De motieven zijn voor mij makkelijk te vinden en deze kan ik uitleggen aan de hand van het thema. Armin heeft het moeilijk met de dood van zijn vrouw, waardoor hij vaak aan haar terugdenkt. Het tweede motief, overspel, heeft veel met het thema te maken. Monika ging vreemd, maar ook Armin ging vreemd met Ellen. Armin en Monika werden dus beide bedrogen.
Citaat: ‘’Mag ik hier blijven slapen?’ vroeg Ellen. ‘Ja, dat mag.’ En we waren in bed gekropen en Ellen had zich aan mij vastgeklampt en ik had haar op haar rug gedraaid en was boven op haar gaan liggen...’’

Emotionele argumenten:
In het eerste hoofdstuk, toen Armin te horen kreeg dat zijn zaad onvruchtbaar was, had ik wel even medelijden met hem. Ik kan me voorstellen dat het heel vervelend is om te horen dat jou zoon blijkbaar niet je echte zoon is, terwijl je altijd hebt gedacht van wel.

Op het moment dat Armin vreemd ging met Ellen, dacht ik even bij mezelf: nee niet doen! Al hoewel ik mezelf niet goed kan voorstellen hoe het zou moeten zijn als je vreemdgaat met iemand, ik zou er zelf nooit aan beginnen.

Ik kon me erg inleven in het moment waarop Bo te horen kreeg dat zijn vader niet zijn echte vader is. Het lijkt mij ontzettend raar. Ik probeerde me voor te stellen hoe het zou zijn als mijn vader dit tegen mij zou zeggen. Ik zou net zou van slag zijn als Bo denk ik.
Citaat: ‘’Wie denk je wel niet dat je bent? Mij een beetje slaan, omdat ik in jouw liefdesnestje heb liggen kotsen, hè? Je schaamt je natuurlijk voor dat meisje, hè, dat je zo’n zuipschuit als vader hebt! Nou jongen, ik kan je geruststellen. Ik ben je vader namelijk niet! Hoor je dat? Hoor je dat? Ik ben je vader niet! Je vader is een of andere smerige rokkenjager uit Haarlem, die niet van je moeder kon afblijven. Daar kijk je van op, hè? Die lag ongetwijfeld ook al op z’n veertiende kleine meisjes te neuken!’
 Hij had drie stappen achteruit gedaan, Bo. Hij was wit weggetrokken, terwijl ik tegen hem raasde en tierde. ‘Wat is dat voor onzin?’ had hij geroepen. En toen was hij plotseling boven op me gesprongen. Met al zijn jongenskracht had hij op me ingeslagen.

Intentionele argumenten:
A) Het motto is:

From the start
Most every heart
That’s ever broken
Was because
There always was
A man to blame


Er wordt in het motto gezegd dat een man altijd verantwoordelijk is geweest voor het breken van harten. In het boek is dit de dader, de biologische vader van Bo. De dader is ook een man. Hij heeft ervoor gezorgd dat het hart van Armin, Ellen en Bo is gebroken.

B) Ik ben er niet echt achter gekomen wat precies de bedoeling van de schrijver was met het verhaal. Ik denk dat hij de lezer vooral wil laten zien dat het leven best lastig kan zijn.

C) Ik vind dat de schrijver er matig in geslaagd is om zijn bedoeling van het verhaal te laten zien. Dit is
niet erg, omdat ik denk dat zijn bedoeling vooral was om de lezer te vermaken. Het verhaal brengt
niet echt een speciale boodschap over.

Morele argumenten:
Armin heeft veel besluiten genomen in het verhaal. Hij besloot bijvoorbeeld om niet aan zijn zoon te
vertellen dat hij niet zijn echte vader is. Aan het einde van het verhaal heeft hij het toch verteld. Dit
was op een nare manier, waardoor Bo er erg van slag is geraakt. Ik denk dat het beter was geweest
als Armin het meteen aan Bo had verteld, zodat hij alles in een langere tijd had kunnen verwerken.

Ook maakte Armin de keuze om, nadat hij hoorde dat hij niet de echte vader van Bo is, meteen op
zoek te gaan naar de man die wel zijn echte vader is. Ik denk dat ik dezelfde keuze zou hebben
gemaakt als ik in deze situatie zat.

Realistische argumenten:
Het boek is goed, omdat het de werkelijkheid goed weergeeft. Situaties waarin vaders denken dat ze
de echte vader zijn van hun kind terwijl dat eigenlijk niet is, komen dagelijks voor.

Vernieuwingsargumenten:
Ik had nog nooit eerder een boek gelezen over ouderschap. Het was voor mij interessant om meer te
weten over de gedachten van ouders met kinderen. Ik vond het leuk om te lezen hoe ouders naar
hun kinderen kijken.

Stilistische argumenten:
Het boek was prettig om te lezen. Af en toe werden er termen gebruikt die ik niet kende. Dit was
vooral in de stukjes waarin Armin een wetenschappelijke feit uitlegde. De moeilijke woorden
zorgden er dus niet voor dat ik het verhaal niet begreep. In het citaat hieronder word een stukje
beschreven waarin Armin zijn kennis over een onderwerp verteld.
Citaat: ‘’En ik zei: ‘Om te snappen hoe het lichaam in elkaar zit, is het heel nuttig om het uit elkaar te slopen en onderdeel voor onderdeel te bestuderen. Voor een beter begrip van genialiteit en
krankzinnigheid kan het heel verhelderend zijn om onderscheid te maken tussen lichaam en geest. En
natuurlijk neemt het inzicht over bliksem, regenboog en zonsverduisteringen toe als we aannemen
dat zij geen manifestaties zijn van goddelijke emoties. In die zin is het heel zinnig om exclusief te leren
denken. Om te denken in termen van óf het ene óf het andere. Maar het vervelende van exclusief
denken is dat het op den duur zichzelf als enige juiste denkvorm ziet – daar is het tenslotte exclusief
voor. En dan leidt het tot intellectuele verlamming en zelfs tot regelrechte stompzinnigheid.’’

Als cijfer geef ik het boek een 8.

Gemaakt door: Lotte Burgers
Klas: V4B

Datum: 28 december 2013