Titel: Beatrijs
Schrijver: Niet bekend
Plaats van uitgave & uitgeverij: Amsterdam, Prometheus/Bert Bakker
1e druk: 14e eeuw
Aantal bladzijden: 112
1 Samenvatting
De verteller begint met de mededeling dat schrijven hem niet veel oplevert,
maar dat hij het toch wil vertellen om de goedheid van de maagd Maria te laten
zien. Hij heeft het verhaal gehoord van een oude monnik van de orde der
Wilhelmieten genaamd Gijsbrecht, die het in een van zijn boeken had
gelezen.
Daarna gaat de verteller het verhaal vertellen:
In een klooster werkte een non als kosteres, het was een beschaafde en welgemanierde non en ze werkte ook ijverig en deed al haar taken goed en op tijd.
Deze non was echter ook verliefd op een jongeling en de liefde had haar zo in haar macht dat ze er geen weerstand meer aan kon bieden. Dit mag je haar niet kwalijk nemen, want liefde kan iemand gek maken en de duivel wil mensen altijd tot het kwade verleiden. Op den duur kon ze de liefde niet meer ontkennen en daarom stuurde ze een brief aan haar geliefde met de vraag of hij naar haar toe wilde komen.
De geliefde kwam zo snel mogelijk naar het klooster en bij de poort zagen ze elkaar eindelijk weer, ze waren nog steeds verliefd en de geliefde beloofde haar dat hij goed voor haar zou zorgen en haar nooit in de steek zou laten. Daarop besloten ze over acht dagen samen weg te reizen.
De jongeling liet daarna snel de allermooiste kleren voor haar maken en kocht ook nog andere geschenken voor haar. De avond waarop ze weg zouden gaan ging de jongeling met de geschenken en genoeg geld voor zeven jaar naar de boomgaard waar hij op haar zou wachten.
De non moest echter eerst noch de metten luiden en na de metten zei ze eerst noch een gebed op, waarin ze vroeg of Maria en God haar zonden konden begrijpen en vergeven. Ze legde daarna haar pij op het altaar en hing de sleutels voor het Mariabeeld, zodat ze die de volgende dag eenvoudig konden vinden. Daarna ging ze naar de boomgaard waar ze haar geliefde ontmoette en de kleren aantrok die hij voor haar gekocht had. De kleren stonden haar goed en samen gingen ze zo weg.
De volgende morgen kreeg ze al spijt van wat ze gedaan had, maar haar geliefde stelde haar gerust en beloofde nog eens dat hij haar niet in de steek zou laten en ze hadden toch geld genoeg om de komende jaren mee door te komen.
Toen ze in de loop van de ochtend in een bos kwamen wilde de jongeling de liefde bedrijven, maar Beatrijs vond dat een schande en vond dat ze moesten wachten tot ze in een behoorlijk bed lagen. De jongen betuigde daarna zijn spijt en samen reden ze door totdat ze in een stad kwamen. In die stad beviel het hun en daar bleven ze zeven jaar wonen. Ze hadden een gelukkig en weelderig leven in die stad en kregen twee kinderen.
Toen na die zeven jaar het geld echter op was moesten ze al hun spullen verkopen, maar ook dat geld was snel op en ze hadden ook geen beroep geleerd om geld mee te verdienen. De jongeling brak hierna zijn belofte en ging terug naar zijn geboorteland terwijl hij haar en de kinderen achterliet.
Ze moest nu alleen twee kinderen onderhouden terwijl ze geen beroep kende en te trots was om te gaan bedelen. Daarom moest ze wel prostituee worden om haar kinderen te kunnen voeden, maar ze deed dit niet met plezier.
Ze was gelukkig nog wel gelovig en zei elke dag nog de zeven Mariagebeden op, waarmee ze op vergeving hoopte. Na zeven jaar kreeg ze echter berouw en besloot ze niet langer meer te zondigen maar te gaan bedelen.
Toen ze op den duur in de buurt van haar oude klooster kwam en bij een oude weduwe logeerde vroeg ze of het waar was dat de kosteres veertien jaar geleden weg was gelopen. De weduwe werd daar heel boos om en antwoordde dat er geen betere non kon zijn dan de kosteres en dat je haar nergens van mocht beschuldigen. Dit verbaasde haar en dus vroeg ze wie de moeder en vader van die non waren en toen haar eigen moeder en vader genoemd werden wist ze zeker dat zij bedoeld werd.
s' Nachts bad ze daarom tot Maria om vergeving. Terwijl ze zat te bidden kreeg ze echter een visioen waarin een stem haar opdroeg naar het klooster terug te gaan en dat ze weer gewoon als kosteres aan de slag kon gaan, omdat Maria al die jaren haar taak over had genomen en niemand haar dus gemist heeft. Ze geloofde de stem echter niet en dacht dat het de duivel was die haar wilde misleiden. Daarom vroeg ze aan God of Hij, wanneer de stem haar echt wilde helpen, nog een tweede en derde keer de stem wilde laten horen en dan zou ze naar haar klooster teruggaan. De volgende dag kwam er weer een stem die weer zei dat ze naar het klooster terug moest gaan, maar ze geloofde het nog steeds niet en vroeg God de stem niet meer te laten verschijnen als de stem van een boze geest was, maar als de stem echt van Maria kwam moest hij de volgende dag weer komen en dan zou ze teruggaan.
De derde nacht kwam de stem terug en zei tegen haar dat ze onderhand wel eens op moest schieten. Nu de stem drie maal was geweest kon ze niet meer twijfelen en dus ging ze meteen naar het klooster en liet ze de kinderen toe aan de weduwe en aan Maria.
Daarna gaat de verteller het verhaal vertellen:
In een klooster werkte een non als kosteres, het was een beschaafde en welgemanierde non en ze werkte ook ijverig en deed al haar taken goed en op tijd.
Deze non was echter ook verliefd op een jongeling en de liefde had haar zo in haar macht dat ze er geen weerstand meer aan kon bieden. Dit mag je haar niet kwalijk nemen, want liefde kan iemand gek maken en de duivel wil mensen altijd tot het kwade verleiden. Op den duur kon ze de liefde niet meer ontkennen en daarom stuurde ze een brief aan haar geliefde met de vraag of hij naar haar toe wilde komen.
De geliefde kwam zo snel mogelijk naar het klooster en bij de poort zagen ze elkaar eindelijk weer, ze waren nog steeds verliefd en de geliefde beloofde haar dat hij goed voor haar zou zorgen en haar nooit in de steek zou laten. Daarop besloten ze over acht dagen samen weg te reizen.
De jongeling liet daarna snel de allermooiste kleren voor haar maken en kocht ook nog andere geschenken voor haar. De avond waarop ze weg zouden gaan ging de jongeling met de geschenken en genoeg geld voor zeven jaar naar de boomgaard waar hij op haar zou wachten.
De non moest echter eerst noch de metten luiden en na de metten zei ze eerst noch een gebed op, waarin ze vroeg of Maria en God haar zonden konden begrijpen en vergeven. Ze legde daarna haar pij op het altaar en hing de sleutels voor het Mariabeeld, zodat ze die de volgende dag eenvoudig konden vinden. Daarna ging ze naar de boomgaard waar ze haar geliefde ontmoette en de kleren aantrok die hij voor haar gekocht had. De kleren stonden haar goed en samen gingen ze zo weg.
De volgende morgen kreeg ze al spijt van wat ze gedaan had, maar haar geliefde stelde haar gerust en beloofde nog eens dat hij haar niet in de steek zou laten en ze hadden toch geld genoeg om de komende jaren mee door te komen.
Toen ze in de loop van de ochtend in een bos kwamen wilde de jongeling de liefde bedrijven, maar Beatrijs vond dat een schande en vond dat ze moesten wachten tot ze in een behoorlijk bed lagen. De jongen betuigde daarna zijn spijt en samen reden ze door totdat ze in een stad kwamen. In die stad beviel het hun en daar bleven ze zeven jaar wonen. Ze hadden een gelukkig en weelderig leven in die stad en kregen twee kinderen.
Toen na die zeven jaar het geld echter op was moesten ze al hun spullen verkopen, maar ook dat geld was snel op en ze hadden ook geen beroep geleerd om geld mee te verdienen. De jongeling brak hierna zijn belofte en ging terug naar zijn geboorteland terwijl hij haar en de kinderen achterliet.
Ze moest nu alleen twee kinderen onderhouden terwijl ze geen beroep kende en te trots was om te gaan bedelen. Daarom moest ze wel prostituee worden om haar kinderen te kunnen voeden, maar ze deed dit niet met plezier.
Ze was gelukkig nog wel gelovig en zei elke dag nog de zeven Mariagebeden op, waarmee ze op vergeving hoopte. Na zeven jaar kreeg ze echter berouw en besloot ze niet langer meer te zondigen maar te gaan bedelen.
Toen ze op den duur in de buurt van haar oude klooster kwam en bij een oude weduwe logeerde vroeg ze of het waar was dat de kosteres veertien jaar geleden weg was gelopen. De weduwe werd daar heel boos om en antwoordde dat er geen betere non kon zijn dan de kosteres en dat je haar nergens van mocht beschuldigen. Dit verbaasde haar en dus vroeg ze wie de moeder en vader van die non waren en toen haar eigen moeder en vader genoemd werden wist ze zeker dat zij bedoeld werd.
s' Nachts bad ze daarom tot Maria om vergeving. Terwijl ze zat te bidden kreeg ze echter een visioen waarin een stem haar opdroeg naar het klooster terug te gaan en dat ze weer gewoon als kosteres aan de slag kon gaan, omdat Maria al die jaren haar taak over had genomen en niemand haar dus gemist heeft. Ze geloofde de stem echter niet en dacht dat het de duivel was die haar wilde misleiden. Daarom vroeg ze aan God of Hij, wanneer de stem haar echt wilde helpen, nog een tweede en derde keer de stem wilde laten horen en dan zou ze naar haar klooster teruggaan. De volgende dag kwam er weer een stem die weer zei dat ze naar het klooster terug moest gaan, maar ze geloofde het nog steeds niet en vroeg God de stem niet meer te laten verschijnen als de stem van een boze geest was, maar als de stem echt van Maria kwam moest hij de volgende dag weer komen en dan zou ze teruggaan.
De derde nacht kwam de stem terug en zei tegen haar dat ze onderhand wel eens op moest schieten. Nu de stem drie maal was geweest kon ze niet meer twijfelen en dus ging ze meteen naar het klooster en liet ze de kinderen toe aan de weduwe en aan Maria.
Toen ze in het klooster terugkwam waren alle deuren voor haar geopend en lagen de pij en de sleutels op dezelfde plaats als waar ze die achtergelaten had. Ze dankte Maria hiervoor en ging weer net zoals vroeger haar werk doen.
Met deze non is het wel goed gekomen, maar de weduwe bij wie ze haar kinderen had achtergelaten had niet genoeg geld om de kinderen te onderhouden. De weduwe ging daarom naar het klooster om te vragen wat ze met de kinderen moest doen, waarop de abdis beloofde dat het klooster alles voor de kinderen zou betalen en ook voor voedsel zou zorgen.
De non had al wel berouw gehad van haar zonden, maar had het nog niet gedurfd om het aan iemand te vertellen. Op een dag kwam er echter een abt naar het klooster die altijd keek of er nog schandelijke praatjes rondgingen en ook de biecht afnam.
Ze durfde het echter niet op te biechten omdat de duivel haar schuldgevoelens gaf, toen kreeg ze echter een visioen van een jongeman in het wit die een appel omhoog gooide en weer opving om een kind op zijn arm te vermaken. Het kind was echter dood en het had er dus niets aan en net zoals dat kind had God er niets aan dat ze vastte en bad, en kon hij haar ook niet vergeven, zolang ze niet gebiecht had.
Daarop ging ze naar de abt en vroeg aan hem of hij haar de biecht af wilde nemen. Toen ze alles had verteld gaf de abt haar absolutie en wilde het wonder overal doorvertellen, hij zou haar naam echter niet noemen. Hierna vertelde de abt het aan het hele klooster, maar niemand wist bij wie het gebeurd was. Kort daarna nam de abt afscheid en nam hij de kinderen van de non met zich mee die hij vervolgens in een Wilhelmietenklooster liet intreden. Het werden twee goede monniken en hun moeder heette Beatrijs.
13 Eindwaardering
Structurele argumenten:
A) Normaal houd ik niet zo van
historische verhalen die heel lang geleden geschreven zijn, maar Beatrijs sprak
me op de een of andere manier toch best aan. Het was een verhaal waar emotie en
gevoel veel naar voren kwam. Van dat soort verhalen houd ik altijd wel.
B) Ik dacht dat de schrijfstijl van het
verhaal heel erg zou tegenvallen, omdat ik dacht dat er veel moeilijke woorden
zouden worden gebruikt. Dit viel eigenlijk best mee. Er kwamen soms inderdaad
lastige woorden in het verhaal voor die ik niet kende. Maar dit kwam natuurlijk
omdat het verhaal een hele tijd geleden is geschreven. Ik heb geen moeite gehad
het verhaal te begrijpen door lastige woorden die ik niet begreep.
C) De personages zijn goed
uitgewerkt, omdat ik het gedrag van de personages herken. Ik kwam er al snel
achter dat de non een persoon was die snel schuldgevoel had over wat ze had gedaan.
Haar gedrag werd snel duidelijk en haar gevoelens werden goed geuit tijdens het
verhaal.
D) Het verhaal bevatte geen
flashbacks en daardoor vond ik het verhaal goed te volgen. Er kwamen geen
flashbacks voor. Het verhaal was in chronologische volgorde, waardoor er geen
verwarring in mij opkwam over wanneer iets nou precies afspeelde. Alle
gebeurtenissen vonden achter elkaar plaats.
E) Ik was niet nieuwsgierig
naar de afloop van het verhaal, omdat ik al wist hoe het verhaal zou gaan
aflopen. We hebben namelijk voordat ik het boekje las een toets gehad over de
middeleeuwen. Hiervoor moesten we ook het verhaal over Beatrijs leren. Dit
zorgde ervoor dat ik de hoofdgebeurtenissen uit het verhaal al wist en dus ook
al wist hoe het verhaal zou aflopen.
F) De ‘tweede laag’ van het
verhaal kwam duidelijk naar voren. Dit kwam doordat het snel duidelijk was dat
Maria voor Beatrijs klaar stond, omdat Beatrijs haar hele leven voor Maria was
blijven bidden. Maria heeft er immers voor gezorgd dat Beatrijs weer terug in
het klooster kon leven.
G) De motieven zijn voor
mij makkelijk te vinden en deze kan ik uitleggen aan de hand van het thema. Een
motief is Mariaverering. Beatrijs heeft haar hele leven tot Maria geboden.
Hierdoor heeft Maria haar geholpen om terug in het klooster te komen. Een ander
motief is de angst voor schande. Beatrijs ging te werk als prostituee, omdat ze
anders had moeten bedelen. Bedelen was een grotere schande dan werken als
prostituee. Daarom koos ze voor het laatste.
Emotionele argumenten:
De dag nadat Beatrijs het klooster verliet, had ze al spijt van haar
keuze. Ik kon dat best goed begrijpen. Zelf zou ik het ook heel erg lastig
vinden om zomaar een plek te verlaten waar je een hele tijd hebt gewoond. Ik kon me goed in Beatrijs inbeelden,
waardoor ik op sommige momenten met haar meeleefde.
Ik vond het zielig wanneer Beatrijs alleen op straat was achtergelaten
door haar geliefde. Ook het moment toen ze afscheid moest nemen van haar
kinderen leek mij een emotioneel moment voor haar.
Intentionele argumenten:
A) Het boek heeft geen
motto.
B) De schrijver heeft
willen duidelijk maken dat als je altijd in Maria blijft geloven, zei ook
altijd trouw aan jou zou blijven zijn.
C) Ik vind dat de schrijver
er goed in is geslaagd om zijn bedoeling met het verhaal duidelijk te maken.
Nadat ik het verhaal gelezen had, was het mij duidelijk dat de schrijver de
trouw aan Maria heel erg belangrijk vond. Hij wilde dit de lezers laten zien en
ervoor zorgen dat zij ook altijd trouw aan Maria zouden houden.
Morele argumenten:
Beatrijs koos ervoor om het klooster te verlaten om met haar geliefde
op pad te gaan. Dit moet een moeilijke keuze voor haar zijn geweest. Het was
achteraf misschien niet zo slim geweest, maar toch kan ik begrijpen waarom
Beatrijs voor de liefde heeft gekozen. Liefde kun je namelijk niet zomaar
stoppen. Als ze in het klooster was gebleven, had ze waarschijnlijk spijt gehad
dat ze niet met haar geliefde mee was gegaan. Ze hield namelijk erg van hem.
Vernieuwingsargumenten:
Dit boek was een totaal ander boek dan dat ik gewend ben te lezen. Ik
lees niet zo vaak een boek dat heel lang geleden geschreven is. Ook de stijl
waarin het verhaal geschreven was nieuw voor mij. Er werden bijvoorbeeld veel
oude woorden gebruikt, die vroeger wel veel aan bod kwamen.
Stilistische argumenten:
Ik vond boek
niet heel prettig om te lezen, vanwege de lange zinnen met lastige woorden die
nu niet meer vaak gebruikt worden. De indeling was wel duidelijk voor mij. Ik
vond het fijn dat het verhaal gewoon in chronologische volgorde geschreven was.
Dit riep namelijk geen verwarring op.
Gemaakt door: Lotte Burgers
Klas: V4B
Datum: 25 april 2014
Geen opmerkingen:
Een reactie posten